OPINIE – Een nieuw kabinet kan de fiscale oudedagsreserve voor ondernemers maar beter afschaffen. Ondernemers snappen er vaak niets van en dat leidt tot ongelukken.
Het is een van de betere ideeën in de lijst van mogelijke fiscale maatregelen voor een nieuw kabinet die de rijksoverheid onlangs publiceerde. Afschaffing van de fiscale oudedagsreserve voor ondernemers.
De oudedagsreserve is een fiscaal gedrocht dat vooral door boekhouders wordt gebruikt om de belastingdruk te verminderen. Zij maken zo goede sier. Maar voor ondernemers leidt deze aftrekpost vaak tot misverstanden, teleurstelling en op termijn juist tot een hogere belastingdruk. En geen of weinig pensioen.
Fiscale oudedagreserve
De oudedagsreserve is een jaarlijkse aftrekpost in de eenmanszaak. Het woord impliceert – ten onrechte – dat je er pensioen mee opbouwt. Je mag wel alvast geld aftrekken voor een oudedagsvoorziening, maar je hoeft het afgetrokken bedrag niet daadwerkelijk al te gebruiken om pensioen mee op te bouwen. Daarmee mag je wachten tot je stopt met je bedrijf.
Je moet de oudedagsreserve uiteindeijk gebruiken voor de aankoop van een lijfrente-uitkeringsproduct bij een bank, verzekeraar of andere aanbieder, zoals Brand New Day of BrightPensioen. Dus stel dat de waarde van de oudedagsreserve bij de beëindiging van de onderneming 100.000 euro bedraagt, dan moet je een ton in een lijfrente steken. Ook als je niet langer aan het urencriterium voldoet of als je de AOW-leeftijd hebt bereikt, moet je een lijfrente kopen.
Het probleem met deze constructie is dat veel ondernemers niet beseffen dat de oudedagsreserve geen echte reserve is, maar eerder het omgekeerde: een verplichting om ooit een product voor pensioenuitkering aan te kopen. Vaak blijkt dat ze te weinig geld hebben gereserveerd om een oudedagsvoorziening te kopen.
Plicht aankoop lijfrenteproduct
Natuurlijk kom je daar niet mee weg: als je geen lijfrente koopt, moet je de oudedagsreserve bij je inkomen optellen. Je betaalt er dan in het jaar dat je stopt inkomstenbelasting over. Dat leidt vaak tot een flinke belastingaanslag.
Maar dat niet alleen, mogelijk betaal je uiteindelijk zelfs meer belasting dan wanneer je nooit een oudedagsreserve had gehad.
Stel dat je jarenlang de oudedagsreserve hebt gebruikt als aftrekpost en je elk jaar een belastingvoordeel had van 40 procent. Als je stopt met je bedrijf en geen lijfrente koopt, wordt de oudedagsreserve in één keer bij je inkomen opgeteld. Grote kans dat je dan moet aftikken tegen 52 procent inkomstenbelasting, terwijl je de opbouw destijds tegen slechts 40 procent of misschien nog minder hebt kunnen aftrekken. Bingo voor de fiscus!
Vergelijking met dga
De vergelijking met het pensioen in eigen beheer dringt zich op. Dga’s (directeur-grootaandeelhouders) mogen sinds kort geen pensioen meer in hun eigen BV opbouwen. Veel dga’s deden dat toch al jaren niet meer, omdat het pensioen in eigen beheer voor veel dga’s een molensteen is geworden. Dat komt door de lage rente, maar ook doordat dga's - net als bij de oudedagsreserve - vaak verzuimden om binnen hun BV geld te reserveren voor de opbouw van pensioen. Een vermeend belastingvoordeel bleek in de praktijk uit te draaien op een financieel en fiscaal nadeel.
Door de oudedagsreserve af te schaffen, komen ondernemers met een eenmanszaak niet langer voor een onaangename verrassing te staan als zij met hun bedrijf stoppen. Toegegeven, zij krijgen niet langer uitstel van het betalen van belasting. Maar dit lijkt mij een geringe prijs als daarmee wordt voorkomen dat veel ondernemers hun werkende leven moeten afsluiten met een forse belastingclaim. En geen pensioen.
Paul van der Kwast is onafhankelijk financieel planner en verdient geen geld aan de verkoop van financiële producten. Voor Business Insider volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet.